(9 mei ’20) De gevolgen voor de sportverenigingen zijn onderzocht door het Mulier instituut. De belangrijkste bevindingen zijn:
– Vier op de tien sportverenigingen in Nederland maken zich (ernstige) zorgen over de gevolgen van de coronacrisis voor de vereniging. Sportverenigingen maken zich met name zorgen over verlies van leden/vrijwilligers en inkomstenderving.
– Ruim vier op de tien verenigingen verwachten minder nieuwe leden en één op de vijf verenigingen verwacht dat meer bestaande leden hun lidmaatschap gaan opzeggen.
– Verenigingen verwachten bij sluiting van de vereniging tot en met 28 april gemiddeld 11 procent van de begrote inkomsten voor 2020 mis te lopen. Mocht de vereniging tot en met juli zijn gesloten, stijgen de gemiddelde verwachte misgelopen inkomsten naar 28 procent van de begrote inkomsten voor 2020. Eén op de vijf verenigingen verwacht bij sluiting van de sportaccommodatie tot en met 28 april geen inkomsten mis te lopen.
– Over het algemeen hebben verenigingen met hogere (vaste) lasten, zoals (middel)grote verenigingen (meer dan 100 leden), veldsportverenigingen (o.a. voetbal, hockey, tennis), verenigingen met een eigen kantine en verenigingen met een eigen accommodatie in hogere mate te maken met inkomstenderving.
– Zeven op de tien verenigingen (70%) verwachten dat zij aan de lopende financiële verplichtingen kunnen blijven voldoen zonder gebruik te maken van noodmaatregelen. 10 procent van de sportverenigingen voelt zich bij sluiting van de sportaccommodatie op korte termijn (tot de zomer) in haar voortbestaan bedreigd.
– Ongeveer een kwart van de sportverenigingen in Nederland geeft aan dat noodmaatregelen, hulp of ondersteuning essentieel zijn om als vereniging de coronacrisis te kunnen overleven.
– Twee op de tien verenigingen (vooral verenigingen met hogere (vaste) lasten) in Nederland hebben behoefte aan andere dan de bestaande ondersteuning om de vereniging overeind te houden zoals het opschorten of tegemoetkomen van huurverplichtingen.